Adembenemend
Een roadtrip door de ijle woestenij
Hoog, droog, koud, heet: de Argentijnse Puna is op vele manieren onherbergzaam, maar het is er vooral absurd mooi. Reisjourmalist Jurriaan Teulings maakte een roadtrip door de ijle woestenij, en schreef een artikel voor ons Magia Latina Magazine.
Adembenemend
In februari 2011 stuurde ik na een inschattingsfoutje op Google Maps mijzelf en mijn Russische reismaatje Alex in een oude Fiat Uno over een onverharde bergpas van 4.972 meter. We waren ’s middags vertrokken uit Cafayate, een knus dorpje tussen de wijngaarden in het voetgebergte van de Argentijnse Andes, en volgden een stukje van de legendarische Ruta 40, een grotendeels onverharde, 5.000 kilometer lange route die vanaf de Boliviaanse grens zuidwaarts tot de gletsjers van Patagonië strekt. Waar wij ons nu bevonden, volgde het traject oude Incaroutes door fabelachtig vreemde landschappen. Dat smaakte naar meer. De vermaledijde bergpas bleek echter het hoogste punt van de hele Ruta 40 te zijn: de Abra Del Acay. Pakweg 200 meter hoger dan de Mont Blanc, nauwelijks meer in gebruik en in niet al te beste staat.
Alex bewees zijn stelling dat wie zich kan redden in het verkeer van Moskou, de hele wereld aankan. Met veel vloeken en herstarten haalden we de ijle bergtop en zo reden we enkele spannende uren later aan de andere kant van de pas San Antonio de los Cobres binnen. Dit door felle zon en wind gegeselde mijnstadje wordt de hoofdstad genoemd van de Argentijnse Puna, een enorme hooglandwoestijn die zich vanuit de Argentijnse provincie Catamarca noordwaarts door Bolivia tot in Peru, en westwaarts tot in Chili uitstrekt. De door honderden miljoenen jaren zon, wind en tektonisch geweld geslepen landschappen behoren tot de extreemste van de planeet. Ontdaan van haar groene tenue, onthult Moeder Aarde op de Puna haar werkelijke leeftijd. Het is alsof we door even buiten de gebaande paden te treden een abstract schilderij waren binnengereden. Ooit, zo nam ik me voor, zou ik hier terugkeren, zonder Fiat en mét een plan.
“ Ontdaan van haar groene tenue, onthult Moeder Aarde op de Puna haar werkelijke leeftijd. ”
Lamasalami en geitenkaas
Zes jaar later is Gaston, een professionele gids en chauffeur die met avonturiers uit de hele wereld door de woestenij van Noord-Argentinië heeft getoerd, de centrale figuur in dat plan. Hij wacht me op bij Finca Valentina, een smaakvol ingericht boetiekhotel in een boerderijwoning op een stil landgoed een uurtje ten zuiden van de provinciehoofdstad Salta. Zijn zilvergrijze Toyota Hilux is een offroadbeest dat oogt alsof het Fiatjes als lunch eet. De laadbak is volgeladen met vier dagen benzine en proviand. Voor noodgevallen is er extra zuurstof, een satelliettelefoon en een apparaatje dat op gezette tijden onze locatie doorstuurt.
Gaston is een beer van een vent met een fijnbesnaard gevoel voor muziek en literatuur. Zodra we onderweg zijn vult hij de valleien met soundtracks en verhalen. Die van een van Salta’s literaire helden bijvoorbeeld: Juan Carlos Davalos. Diens vroeg 20ste-eeuwse roman Viento Blanco gaat over de arrieros die hun vee door de Puna en over de Andes naar Chili drijven. Onderweg worden ze belaagd door zulke sterke ‘witte’ ijswinden dat de dieren daarin staand bevriezen.
Terwijl we door de eerste bergpas – de Cuesta del Obispo – omhoog klimmen, en de condors hoog boven ons in de lucht cirkelen, zet Gaston een folkloristische zamba van Mercedes Sosa op. Haar melancholische stem lijkt voor de desolate berghellingen te zijn gemaakt.
Bovenaan de Cuesta del Obispo pauzeren we even bij een uitkijkpunt waar in marktstalletjes pepers, kruiden en quinoapopcorn worden verkocht. Ik vermaak me in het mini-bibliotheekje op de bergrand, waar de naar het Spaans vertaalde werken van Nietzsche en Balzac op lezers wachten. Gaston schaft bij een kraampje aan de overkant geitenkaas en lamasalami aan en presenteert ze op een plankje op de motorkap.
Eén dag, vier seizoenen
Bij Cachi rijden we de Ruta 40 op en volgen de route zuidwaarts, langs Colomé, het oudste en meest afgelegen wijngoed van Argentinië. In de buurt van Cafayate rimpelt het landschap plotseling in scherpe, door de wind geërodeerde pieken die tientallen meters de lucht in prikken. Dit is de Quebrada de Las Flechas: een door de rijzende Andes opgewipt terrein van 15 miljoen jaar oud zandsteen. Op de weg, die er doorheen steekt, volgen de dramatische panorama’s elkaar in hoog tempo op. Gaston vult ze met O Sole Mio van de Drie Tenoren. Na een kort bezoek aan Quilmes, de grootste precolumbiaanse opgraving in Argentinië, verlaten we de Ruta 40 en rijden we westwaarts richting de Andes, de hoogte in. Een enorm witte zandduin markeert het begin van de Puna.
“Bereid je er maar op voor dat we vanaf nu waarschijnlijk nauwelijks mensen meer zullen zien,” zegt Gaston. Die nacht logeren we in Hosteria de Altura, een verassend knus en comfortabel hotelletje in het ijle dorpje El Peñon – dat inderdaad uitgestorven lijkt te zijn. We stoken de houtkachels die onze kamers via grote stalen pijpen warm houden hoog op en gaan vroeg naar bed.
Monochroom landschap
Als een uur voor zonsopgang de wekker gaat, vriest het buiten dat het kraakt. Er wordt wel eens gezegd dat de Puna in één dag vier seizoenen beslaat: lente tussen 8 en 11 uur ’s ochtends, dan tot 4 uur ’s middags zomer, herfst tot 7 uur en daarna een strenge winter. Onder een ijskoude sterrenhemel rijden we het dorp uit, de weg af, tot er alleen nog maar een spoor in het zand resteert. Gaston breekt de slaperige stilte tussen ons met Dos Gardenias van de Buena Vista Social Club en zingt zachtjes mee. De maan duikt weg achter een langgerekte schim aan de horizon die dichterbij een witroze labyrint van puimsteen blijkt te zijn: het Campo de Piedra Pómez. Het is er min 12. We trekken twee winterjassen over elkaar heen en wandelen nog in het donker door een door de wind gehouwen beeldentuin en een puimsteenformatie die veel weg heeft van de Sfinx van Gizeh. De zonsopgang blijkt onze ontberingen meer dan waard te zijn: het puimsteen absorbeert het volle palet van het ochtendgloren en gloeit op van blauw tot roze, naar oranje en geel.
De rest van de middag brengen we door rondom Carachi Pampa, een gitzwarte, langgerekte vulkaan aan de horizon. Het omringende landschap is pornografie voor geologen. Aan de ene kant van de vulkaan openbaart zich een monochroom landschap van hagelwitte duinen, en aan de andere kant, onder een rood gebergte, een lagune met roze flamingo’s. De oever kraakt van het zout en andere gekristalliseerde mineralen die in kleine dampende stroompjes van onder de vulkaan worden aangevoerd. Gaston heeft een verassing in petto. Hij tovert een tafeltje met een champagnelunch tevoorschijn. We lopen inmiddels in T-shirts.
Lamastoofpotje
De tweede nacht in El Peñon slaap ik als een blok. Dan volgt een lange rit van 340 kilometer waarbij eerst het hoogste punt van de route – 4.635 meter – en dan twee enorme zoutvlaktes worden doorkruist. De eerste, het Salar de Antofalla, is de langste ter wereld: een tong van 150 kilometer die aan rode bergflanken en gitzwarte lavavelden likt. De weidsheid en leegte voelen post-apocalyptisch, alsof de rest van de wereld is opgehouden te bestaan. Na het doorkruisen van de vlakte lunchen we in Antofalla, een piepkleine gemeenschap van herders aan de rand van de vlakte. De lunch is een simpel maar verassend smaakvol lamastoofpotje. De restauranteigenaar vertelt dat hij de poema die 23 van zijn 60 schapen opat eindelijk heeft weten te doden, en deze op zijn beurt heeft opgegeten. In deze woestijn wordt niets vergeven, en niets verspild.
“ In deze woestijn wordt niets vergeven, en niets verspild. ”
Een halfuur rijden verderop bevindt zich Antofallita, een gehucht van twee huizen. Gaston vertelt dat ze worden bewoond door een broer en zus van in de tachtig die elkaar niet kunnen luchten of zien. Ze hebben al decennialang geen woord met elkaar gewisseld. De zus, Corina, wil nog wel eens met passerende reizigers babbelen, maar als we even stoppen om haar op te zoeken blijkt ze nergens te bekennen. Er ligt wel een hoop recent gehakt hout. Ik denk aan mijn eigen tachtigjarige moeder en ik probeer me haar met een bijl in deze woestijn voor te stellen. Een verwilderde kater springt tevoorschijn en miauwt klagelijk, alsof het onze schuld is dat het beest zich stierlijk heeft verveeld.
Intergalactische forens
Het tweede zoutmeer, Arizaro, blijkt een van de meest surrealistische locaties langs de route. Recht uit het midden van de witte vlakte rijst een donkere kegel 122 meter de lucht in. Het is de Cono de Arita, een vulkaan grofweg ter grootte van de piramide van Cheops. Over de kegel doen wilde speculaties de ronde. Zo zou hij een heiligdom zijn geweest voor precolumbiaanse volkeren en ufo’s aantrekken. Op zich niet onlogisch: als vermoeide intergalactische forens zou je deze vreemde vallei zomaar met je oprijlaan in het Zevengesternte kunnen verwarren.
Ons einddoel, het spoorwegdorpje Tolar Grande, bevindt zich achter een barrière van roodbruine heuvels. We arriveren er tijdens het vallen van de avond, na de snijdende wind te hebben getrotseerd om een van de hogere heuvels te beklimmen en de zon achter een rij vulkanische reuzen op de grens met Chili te zien verdwijnen. De volgende ochtend maken we ons op voor een terugkeer naar de bewoonde wereld. Eerst passeren we Ojos del Mar, een serie zoutmeren. Een krap decennium geleden werden hier koraalachtige kalkafzettingen van bacteriën die tot de oudste levensvormen op aarde behoren, ontdekt. De roodbruine bergrug die in de meren weerspiegelt loopt aan de andere kant uit op Desierto del Laberinto, een labyrint van zand en klei dat eruitziet alsof het van gesmolten melkchocolade is gemaakt. De soundtrack komt van Sia, wier hese, dromerige Breathe Me een perfecte afsluiter is van onze tocht door de ijle hooglanden.
Als we arriveren in San Antonio de los Cobres zijn we zó van de bewoonde wered vervreemd geraakt dat het mijndorp als een wervelende wereldstad aandoet. Gaston, die inmiddels het verhaal van de Fiat Uno kent, wijst met een grote grijns naar de weg die vanaf hier omhoog naar de Abra Del Acay leidt. Zou hij het in een Fiat hebben aangedurfd? Hij schudt zijn hoofd. “Ik ben niet gek.”
LatinAmeriCar - Exclusieve autoreizen
Op basis van onze ervaringen hebben we met Sapa Pana Travel een bijzondere serie autoreizen gecreëerd, genaamd LatinAmeriCar. Tijdens onze exclusieve autoreizen rijdt u in uw eigen of huurauto, met de hulp van onze ervaren Nederlandse, Duitse, Engelse en Spaans sprekende gidsen en een deskundig technisch team. Op een geheel verzorgde manier reist u door het mooiste continent ter wereld. Avonturen die u voor de rest van uw leven zult koesteren!
De Atacama & Puna experience
Wilt u zelf deze omgeving van de Puna ontdekken? In november 2021 bieden we u de gelegenheid tot dé ultieme offroad rijervaring tijdens de Atacama & Puna Experience. Uw rijkwaliteiten worden onder deskundige begeleiding getest op grote hoogte boven de 4.000 meter, over uitgestrekte zoutvlakten, door desolate woestijnen en via smalle bergpassen. In het decor van adembenemende landschappen beleeft u een ervaring zoals u die nog niet eerder heeft beleefd. Een unieke reiservaring in gouden letters geschreven.
Bekijk de pagina over deze rondreis voor meer informatie. Heeft u vragen over deze reis? Neem dan gerust contact met ons op. Stuur een e-mail naar info@sapapanatravel.nl of bel naar +31 73 610 62 04. We helpen u graag.